Posts tonen met het label Carry. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Carry. Alle posts tonen

zondag 25 maart 2012

Review: One Trail To Heaven - In The Labyrinth - 2011

In The Labyrinth - One Trail To Heaven
Net voor het einde van 2011 kwam de CD "One Trail To Heaven" uit op het Amerikaanse Trail Records label van de Zweedse band In The Labyrinth, die vanaf 1996 zo nu en dan een CD uitbrengt. Drijvende krachten achter deze band zijn multi-instrumentalist Peter Lindahl, die al sinds halverwege de jaren 60 bezig is met het maken van muziek en basgitarist Hakan Almkvist (Ensemble Nimbus, Orient Squeezers, Flying Food Circus en Tweendeck 2), die ook nog verschillende oosterse instrumenten bespeelt, waaronder de sitar, tabla en E-bow gitaar. In 1996 bracht In The Labyrinth hun eerste CD uit, getiteld "The Garden Of Mysteries", die in 2012 opnieuw zal worden uitgebracht door het Transubstans label. In 1999 kwam de opvolger "Walking On Clouds" op de markt en in 2002 "Dryad", en beide CD's werden door Record Heaven gereleased. Op "One Trail To Heaven", waarop enkele gastmuzikanten meedoen (Helena Selander - zang, Marcos Chagallo - viool, Stefan Andersson - gitaar en basgitaar), staan verscheidene songs van die CD's, aangevuld met onuitgebrachte nummers en alternatieve versies.

Het openingsnummer "Lost In The Woods" komt van "Dryad", maar duurt hier 2 keer zo lang, doordat er een lange intro aan toe is gevoegd en daardoor is dit nummer een stuk krachtiger geworden. De muziek, die net als de meeste nummers oosters klinkt, is om bij weg te dromen. Dan volgt er een nummer met een dreigend ritme, getiteld "Escape From Canaan", dat van de CD "The Garden Of Mysteries" komt, evenals de volgende 3 nummers. De eerste daarvan heet "Moorish Rhapsody" en de Ierse klanken aan het begin, verrassen me aangenaam, maar al spoedig verandert de muziek en wordt een stukje progressiever en oosterser, waarbij de schitterende zang van Peter net een beetje meerwaarde toevoegd. "The Garden Of Mysteries II" is de volgende song en deze begint met vogelgeluiden, gevolgd door oosterse klanken, waarna het nummer feilloos overloopt in "Monsoon", dat als laatste van de 3 aan de beurt is en een stuk meer de symfonische kant uit gaat.

Van de CD "Walking On Clouds" krijg ik nu "Over The Wall" te horen, een prima symfonische popsong met een heerlijk oosters tintje. "Karakoram Waltz" is een gecombineerde versie van diverse nummers en zo ook een combinatie van oosterse en westerse stijlen muziek en dit vrij rustige instrumentale nummer brengt me haast in hogere sferen.

Van de CD "Dryad" staan er 3 nummers op "One Trail To Heaven" en "Muscarin Madness" is er daar één van. De song heeft een vrolijk ritme en ik krijg daardoor de neiging mee te gaan fluiten en kan onmogelijk stil blijven zitten, zo wordt ik door dit stukje muziek gepakt en ook nu weet In The Labyrinth een gladde overgang naar het volgende nummer te maken en deze instrumentale versie van "Deep Saffron" klinkt schitterend en mysterieus, maar is helaas bijna een minuut korter dan de versie, die op "Dryad" staat. Ook "Night Of The Baskerville Killer" komt van "Dryad" en deze song schreef Peter samen met zijn te jong overleden broer Niklas. Het is een lekker klinkende symfonische song met oosterse en westerse klanken, op een perfecte manier met elkaar verweven en met verschillende tempo wisselingen, waarbij ik mee ga bewegen. Nu volgt "The Endless City", een fantastisch onuitgebracht nummer, dat dreigend klinkt en zo'n spanning opbouwt, dat ik besluit de volumeknop iets hoger te zetten, zodat ik maar niets van de muziek zal missen. De enige song, die niet door Peter geschreven is, heet "Cities" en dit is een cover van het Moody Blues nummer, die op een schitterende wijze wordt vertolkt. "Cloudburst" is een gedeelte van een niet uitgebracht nummer, dat, mede door de geweldige zang improvisaties van Helena Selander, klinkt alsof ik in de hemel beland ben en sluit deze fantastische CD op waardige wijze af.

Carry Munter


zondag 19 februari 2012

Review: Bevis Frond - The Leaving Of London - 2011

The Leaving Of London - Bevis Frond
De Londense band Bevis Frond, die hun muziek sinds 1987 op de markt brengt via hun eigen Woronzow label, heeft in 2011 weer een nieuwe CD gemaakt, getiteld "The Leaving Of London" en dit is hun 19e CD al, als je de CD, die de band samen met Country Joe maakte niet mee rekent tenminste. Het leek er lange tijd op, dat de band had opgehouden te bestaan, nadat Nick Saloman (sologitaar, keyboards en zang) zijn huis in Londen had verruild voor een landelijker gelegen plek in de buurt van de kustplaats Hastings en Adrian Shaw - basgitaar, ging toeren met ex-Hawkwind leden in de band The Hawklords. De laatst verschenen CD van Bevis Frond, "Hit Squad" stamde uit 2004 en heeft dus nu eindelijk een opvolger, waarop alleen drummer Jules Fenton is vervangen door Dave Pierce en Paul Simmons nog steeds als sologitarist mee speelt.

De CD bevat 18 songs, die allemaal door Nick geschreven zijn en in maart 2011 opgenomen werden in de Gold Dust Studios te Bromley. Het openingsnummer, "Johnny Kwango", een up-tempo rocksong met de typische vertrouwde zang van Nick laat in dit nummer meteen horen, dat de band weer als van ouds hun muziek maakt en ik begin dan ook al meteen mee te bewegen.
Vervolgens speelt de band "Speedboat", dat rustig begint, maar al snel van tempo verandert in een lekkere ruige rocksong, waarin diverse tempowisselingen zitten en gevolgd wordt door "An Old Vice", een schitterende popsong met een vrij rustig tempo.
Daarna is het weer een rocksong, die ik voorgeschoteld krijg, die "More To This Than That" heet, waarin ook verschillende tempowisselingen zitten en dan is het de beurt voor de titelsong "The Leaving Of London", een heerlijke ballad, waarin prachtig pianospel zit.
In de popsong "Hold The Fort" keert de band terug naar wat meer up-tempo en in "Why Have You Been Fighting Me?" wordt dit ritme aangehouden, waarna weer zo'n prachtige ballad volgt, getiteld "The Divide".
"Reanimation" is een sterke popsong, waarin de beide sologitaristen de hoofdrol spelen door allebei hun solo door elkaars solo te spelen en het geheel enorm swingend klinkt.
Met "Stupid Circle" gaat de band weer op de vertrouwde toer en ook dit is weer een prima popsong en datzelfde geldt voor "Son Of A Warm Gun", dat weliswaar een stukje rustiger klinkt, maar waarin de band hun vertrouwde geluid weet te behouden.
Meer tempo komt er in bij "Barely Anthropoid" en deze song swingt als een trein, maar daarna wordt er weer gas terug genomen en volgt de volgende ballad, "Testament", maar gelukkig wordt vervolgens het tempo weer opgevoerd en kom ik weer helemaal in beweging door "You'll Come", dat een heerlijke poprocksong is.
"Preservation Hill" wasemt weer de sfeer uit van het vertrouwde Bevis Frond geluid, waar de band patent op heeft en een nummer dat "Heavy Hand" heet moet wel stevig klinken en dat is ook zo, want dit is een prima rocksong, die in een vrij hoog tempo wordt gespeeld.
De band verrast me met "Too Kind", dat progressief, maar toch redelijk rustig klinkt en ook in dit lange nummer, dat hier en daar naar het psychedelische gaat, zitten de nodige tempowisselingen, waardoor het geheel spannend blijft en dit zeker het beste nummer van de CD genoemd mag worden.
Het afsluitende nummer van "The Leaving Of London" heet "True North" en dit is een aardige popsong, die in een niet te hoog tempo gespeeld wordt.
The Bevis Frond heeft me niet weten te verrassen met hun nieuwe CD, maar als liefhebber van hun muziek, kan ik toch concluderen, dat ze met deze CD weer een heerlijk  stuk muziek hebben gemaakt, met als hoogtepunt het fantastische "Too Kind".

Carry Munter




 

zaterdag 7 januari 2012

Review: The Grace Of Losers - The Strange Flowers - 2011

Grace of Losers - The Strange Flowers
De Italiaanse band The Strange Flowers werd in 1987 te Pisa opgericht en maakte in 1994 hun debuut LP "Music For Astronauts", die via het Music Maniac Records label werd uitbracht. Na hun debuut in 1994 duurde het 11 jaar voordat de band weer met een release kwam en hun CD "Ortoflovivaistica", uit 2005, die via Beyondyourmind records uitgebracht werd, zou tot 2009 de eerste zijn van jaarlijkse releases.
In 2006 was er "The Strange Flowers Vs Baby Scream", een split CD met de Argentijnse band Baby Scream, uitgebracht via Beyondyourmind, in 2007 "The Imaginary Space Travel Of The Naked Monkeys" (Cargo records), in 2008 "Aeroplanes In The Backyard" (Teen Sound) en in 2009 "Virgin Mother" (Go Down Records).

Op de rand van 2011-2012, om precies te zijn, 15 december, verscheen hun nieuwe CD, getiteld: "The Grace Of Losers" en deze werd wereldwijd door CD Baby uitgebracht, dus deze keer heeft de band de tijd genomen om met een nieuwe CD te voorschijn te komen en op deze nieuwe, hebben ze besloten het roer muzikaal om te gooien.
De band bestaat tegenwoordig uit: Michele Marinò - zang en gitaar, Nicola Cionini - gitaar en zang, Alessandro Santoni - Basgitaar en zang en Matteo D’ignazi - drums, maar op deze CD speelt Gabriele Pozzolini nog mee op drums en percussie.
Waren hun vorige uitgaven progressief psychedelisch getint, deze is dat zeker niet, maar dat wil niet zeggen, dat hun muziek aan kracht heeft verloren.
Integendeel, want "The Grace Of Losers" is een ijzersterke popplaat, waarop 9 songs staan en de eerste daarvan heet "Hemerick G.", dat in de sixties gemaakt had kunnen zijn en die sfeer wasemt het nummer ook uit.
"A Million Words To Say" is ietsje steviger, maar ook hier hoor je de invloed van de jaren zestig bands en dat verandert in "Green Madhouse Resorts Inc." niet, hoewel ik hierin iets van de jaren zeventig invloeden ontdek.
Vroege Pink Floyd invloeden zijn te horen in "Evelyn's Face", dat vrij psychedelisch klinkt, maar in "Shampoo Girls" wordt het tempo weer opgevoerd en hoor ik weer het vertrouwde geluid, dat de band op vorige CD's kenmerkte, compleet met scheurend gitaarwerk.
Een schitterende vrolijke popsong is "Mary Ann's Dream Factory", die je aan het dansen brengt en wat mij betreft een hit voor de band zou kunnen worden, mocht het op single verschijnen.
Ook "Saddie Maggie" is zo'n heerlijke popsong, waar ik meteen van in beweging kom, net als bij de volgende song, die "Underground Underground" heet en hierin keert de band terug naar de sound van hun eerdere CD's, waar de positiviteit van af straalt door het vrolijke ritme.
Het laatste nummer van de CD heet "The Mouse On The Shore" en is eveneens een sterke popsong, waar het up tempo ritme luchtig gespeeld wordt en de muziek van het eerste gedeelte van het nummer aanzet tot dansen, tot halverwege de song het tempo verandert en het allemaal een stukje progressiever gaat klinken.
Ik schreef het in het begin al: "The Grace Of Losers" is een ijzersterke popplaat, waar geen echte uitschieters op staan, maar die je zeker niet mag missen.

Carry Munter




zondag 11 december 2011

Review: Stations Of The Ghost - Earthling Society - 2011

Stations Of The Ghost
Earthling Society werd in 2004 opgericht in Blackpool, Engeland, door Fred Laird, David Fyall en Jon Blacow. Allen deelden dezelfde muzikale smaak van de 60's psychedelica en 70's krautrock en progressieve rock. Ze bouwden zelf een primitieve 8-track opname studio in een hoek van een leegstaande glasfabriek en begonnen hun muziek op te nemen. Dat zou uitmonden in hun debuut CD "Albion", die in 2005 eerst via het Mylodon records label uit Santiago, Chili verscheen en later dat jaar door het Duitse Nasoni records, uit Berlijn, heruitgebracht werd, zowel op CD als op LP.
Hun volgende CD "Plastic Jesus And The Third Eye Blind" verscheen een jaar later via datzelfde Nasoni label en in 2007 werd de CD "Tears Of Andromeda, Black Sails Against The Sky" eveneens via Nasoni uitgebracht. Daarna stapte de band over naar het 4Zero records label uit Londen en maakte de CD's "Beauty And The Beast" (2008), de laatste CD waar basgitarist David Fyall op mee speelt en "Sci-Fi Hi-Fi" (2009), met basgitarist Steve Roberts en keyboards speler Joe Orban als nieuwe leden.

"Stations Of The Ghost" is de zesde CD van de band en ook deze keer is die via het 4Zero records label uitgebracht, met weer een andere basgitarist (Luis Gutarra). De CD bevat 7 songs, waarvan het openings- en tevens titelnummer "Stations Of The Ghost" het kortst duurt. Het is een rustig symfonisch stukje muziek, dat een ruimtelijke sfeertje uitademt. Daarna begint het pas echt, want "Dark Horizons" is een lekker progressief nummer met een up-tempo en flink wat spacerock invloed.
Het 9 minuten durende "The Last Hurrah", waar je voor het eerst de zangkwaliteiten van Fred Laird hoort, begint psychedelisch, maar na enkele minuten stapt de band over in het maken van progressieve en symfonische rock, waarna ze weer terug schakelen naar het psychedelische gedeelte.
"Child Of Harvest" is het langste nummer van de CD (14.26 minuten), een progressieve psychedelische rock song, die met de nodige tempowisselingen gespeeld wordt en de band is hier op zijn best, hoewel ik niet kan zeggen, dat er mindere nummers op de CD staan. Dan volgt er een kort progressief psychedelisch instrumentaal nummer "The Halloween Tree", dat gevolgd wordt door het 13.30 minuten lange "Night Of The Scarecrow", een progressieve hardrock song, waarin de duistere kant van de muzikanten naar boven komt en ook dit nummer is van de benodigde tempowisselingen voorzien. Met "Lola Daydream", een eveneens instrumentaal progressief nummer sluit Earthling Society deze fantastische CD op een waardige manier af.

Carry Munter


vrijdag 28 oktober 2011

Review: Docile - Ivy Garden Of The Desert - 2011

Docile - Ivy Garden Of The Desert
Ivy Garden Of The Desert, uit het noorden van Italië, ontstond in 2008 toen Paul - basgitaar, Andrea - drums en percussie en Diego - gitaar en zang, gingen samenspelen en besloten hun eigen muziek te gaan maken, die geïnspireerd werd door hun kijk op de wereld, hun dromen, hun verlangens en de muziek die hun hart had veroverd. De band probeert zoveel mogelijk hun eigen geluid daarin te creëeren en nieuwe muziekvormen te ontwikkelen met invloeden van o.a. Kyuss, Fu Manchu, Nebula, Motorpsycho, Monster Magnet, Toner Low en andere stoner-doom bands.

"Docile" is de eerste van 3 EP's die samen een trilogie vormen en bevat 4 nummers, die in maart en april 2011 zijn opgenomen. De CD start met "Ivy", een instrumentaal nummer, dat in een vrij rustig tempo begint en na enkele minuten langzaam over gaat in een steviger ritme met ruiger gitaarwerk, waaraan een dosis doom is toegevoegd, zodat er een optimaal muzikaal effect wordt bereikt.
In het volgende nummer "Enchanting Odyssey", dat de band op Youtube heeft geplaatst, hoor ik het vervolg daarvan. Het nummer bevat zang en wordt in een stevig, maar rustig tempo gespeeld, waarmee de band me weet te overtuigen van hun kwaliteiten. "Hang Glider" verrast me aangenaam doordat er wordt begonnen met prachtig cello spel waardoor ik het idee krijg dat de band ook klassiek hun mannetje staat. Het vervolg van dit nummer bevestigt mijn ideeën over de prima kwaliteiten van de band. Deze fantastische song is akoestisch en wordt in een langzaam tempo gespeeld, waarbij het ritme van de akoestische gitaar, de zang en de cello het nummer maken. De laatste van de 4 nummers heet "I" en is een stevige stoner-doom rock song, die de band in een slepend tempo speelt, waardoor ik min of meer in de muziek gezogen wordt en ik merk daarbij op dat het niet mogelijk is mijn hoofd stil te houden.

Ivy Garden Of The Desert heeft met deze prima debuut EP een lekker stuk muziek uitgebracht, dat elke stoner-doom rock liefhebber  zal weten te waarderen en geeft me een vrij goed idee wat ik van de toekomstige 2 CD's kan verwachten.

Carry Munter


zondag 23 oktober 2011

Review: Crossroad Man - Daturana - 2011

Daturana - Crossroad man - 2011
De Duitse band Daturana werd in het voorjaar van 2003 opgericht als een psychedelic rockcover band. De groep komt uit Battenburg, Eder, dat ten noorden van Hessen ligt en bestaat uit: Gunar Mützlitz - zang, Medhi Ghanbar - sologitaar, Simon Kramer - keyboards, Philipp Wolf - drums en Franz-Josef Barth - basgitaar.
Daturana is sterk beïnvloed door de muziek van onder andere The Doors en Pink Floyd en na enige jaren covers te hebben gespeeld, begon de band hun eigen composities te maken en creeërde een geheel eigen stijl, die een mix is van rock, blues en psychedelische muziek.
In 2009 bracht de band hun debuut CD / LP uit via het Nasoni Records label uit Berlijn, getiteld "Ghosts In The Flowers", waarop 11 songs staan en de reakties uit de underground rock scene waren daarop behoorlijk positief. "Crossroad Man" uit 2011 is de opvolger van hun eerste CD / LP en bevat slechts 7 nummers, waarin de band zich de vraag heeft gesteld of er een limiet aan hun muziek is en overschrijdt mede daardoor hun grenzen.
Het openingsnummer van de CD heet "Insane Pain", dat rustig begint, maar geleidelijk aan steviger wordt, een lekker swingend ritme heeft en, nadat de schitterende zang daar aan is toegevoegd, fantastisch klinkt.
Aan de zang hoor ik meteen iets opmerkelijks en dat is het feit, dat deze grote overeenkomst toont met die van Jim Morrisson, zodat je al gauw een vergelijking begint te maken, tussen Daturana en The Doors.
In de volgende song, de titelsong van de CD, "Crossroad Man", komt Jim voor mijn geestesoog weer tot leven, zo sterk is de overeenkomst en ook de muziek, die de band in deze song maakt, lijkt waanzinnig veel op die van The Doors.
Vervolgens krijg ik een rustig nummer te horen, getiteld "Melody" en daarin begint steeds meer de vraag rijzen, of Jim Morrisson wel echt gestorven is, of onder een andere naam, Gunar Mützlitz, verder leeft in Duitsland.
"Down The Street", een stevige rocksong met verschillende tempowisselingen en een psychedelisch karakter is de volgende song en hierin neigt de muziek zelfs naar spacerock, waarbij er ook tijd is gemaakt voor sferische klanken.
In "Spanish Blues" hoor ik reggae tonen en blues gemixt mijn gehoorgang binnen komen met een lichte oosterse ondertoon, maar dan wel met een symfonische inslag.
Dat de band ook instrumentaal hun mannetje staat is te horen in het lange symfonische psychedelische "Secrets Of Purple Sky", dat voor mij het beste nummer van de CD is.
Het laatste nummer heet "The Sea" en dit begint met het ruisen van de zee, dat voort kabbelt in een rustig tempo met dito zang en me hier en daar aan de Nederlandse band De Dijk doet denken.
Daturana heeft met "Crossroad Man" een fantastische CD afgeleverd, die weliswaar gekenmerkt wordt door hoorbare overeenkomsten met de muziek van The Doors, maar waarop de band toch een eigen sound heeft weten te creeëren.

Carry Munter


zondag 2 oktober 2011

Review: Gordon Fights - Gordon Fights - 2011

Gordon Fights 2011
Gordon Fights werd in de zomer van 2008 te Stockholm, Zweden, opgericht en muzikaal beïnvloed door bands en muzikanten als Otis Redding, Jefferson Airplane, The Stooges, Lynyrd Skynyrd, Kuyss en Sonic Youth. Binnen korte tijd had de band een goede live reputatie opgebouwd en deelde het podium met o.a. Graveyard, Bombus en The Movement.

Hun debuut CD "Gordon Fights" uit 2011, die via het Transubstans label uitgebracht is, bevat 10 eigen composities. Het openingsnummer, "As I Please", klinkt me meteen als muziek in de oren, want het begint met een lekker stevig ritme, dat in up-tempo gespeeld wordt en naar de hardrock neigt, met daarin een plotselinge tempowisseling, zodat het meer een progressieve popsong wordt, om vervolgens terug te keren naar de hardrock. "Birds & Flowers" is pure hardrock in zeventiger jaren stijl en klinkt net als de vorige song prima en ook het volgende nummer "I'm Gonna Wait" is een prima rocksong en deze keer hoor ik, mede door de zang die enigszins op die van Paul Rodgers lijkt, overeenkomsten met de muziek van The Free. Dan volgt er weer zo'n prima rocksong, getiteld "Dance Quite Well" en ik hoor de jaren zeventig hierin ook volledig terugkomen.
De bluesy progrocksong "Brothers & Sisters" past precies in het seventies sfeertje, waar ik dankzij de band in terecht ben gekomen en ik vind dit eveneens een heerlijk nummer om naar te luisteren.
Terug naar de hardrock met "Time Machine" en dit is een stevige up-tempo song, met verrassend genoeg enige spacerock invloeden en een hypnotiserend ritme tussendoor en een onverwachts einde.
Nog een stukje onvervalste rock krijg ik voorgeschoteld in het nummer "No Rope Around Me" en dan volgt er een soort gospelrockachtige song, die "Little Darling" heet, waarin handgeklap het nummer vanaf het begin spannend mee maakt.
Gordon Fights weet me opnieuw te verrassen en wel met het psychedelische progressieve "Warrior", dat ik vanaf de start van de song al meteen het beste nummer van de CD vind en weer neigt de zang naar die van Paul Rodgers en ik besluit, mede door het fantastische ritme, de muziek een stukje harder te zetten en het opnieuw te beluisteren, want hier wordt ik echt blij van.
Het laatste nummer heet "Parasite" en dit is weer een lekker in het gehoor klinkende rocksong, waarin de nodige tempowisselingen zitten en een overgang naar de progrock, die ik niet had verwacht.
De CD van Gordon Fights is er één die in de jaren 70 gemaakt zou kunnen zijn en de band is er prima in geslaagd me hiervoor warm te laten lopen.

Transubstans 2011

Carry Munter

zaterdag 1 oktober 2011

Review: Sungrazer - Sungrazer - 2011

Sungrazer 2011
“Sungrazer” is titel van de gelijknamige debuut CD van de uit Limburg, Nederland, afkomstige band, die uit 3 man bestaat en in 2009 werd opgericht. In dat zelfde jaar werden ook 5 van de 6 nummers van hun CD opgenomen, terwijl de laatste uit 2010 stamt. De band liet zich beïnvloeden door de rock muziek van de jaren 70 en door stoner rock bands als bijvoorbeeld Colour Haze uit Duitsland.

Het eerste nummer van de CD heet “If” en hierin hoor ik meteen hoe groot de invloed van Colour Haze op hun spel is. Vrij relaxte, maar toch stevige klanken komen mijn oren binnen en de prima zang daarbij, maakt het geheel tot een prettige belevenis. De song gaat vloeiend over in “Intermezzo”, dat in 2010 opgenomen werd en lichtelijk psychedelisch begint, maar doordat er in dit nummer gebruik wordt gemaakt van een saxofoon, krijgt dit een jazzy uitstraling. Ook dit nummer loopt moeiteloos over in het volgende, dat rustig begint en de zang van “Somo” wel iets weg heeft van die van het Belgische Hypnos 69, dat ook een band van hetzelfde label is, maar toch hoor ik ook duidelijk eigen inbreng in dit nummer, dat naar mate het vordert, langzamerhand steeds steviger wordt en tegen het einde tot een climax komt. Vervolgens “Common Believer”, weer een lekkere stoner song met een up-tempo ritme en daarna “Zero Zero”, dat tegen de hardrock aanleunt. “Mountain Dusk” is de titel van het laatste nummer van de CD en ook dit is weer zo’n typische stoner song, die de CD op waardige wijze afsluit.

“Sungrazer” is een sterk debuut van deze Limburgse band, die in de korte tijd dat ze bestaat, een prima stukje muziek aflevert.

Elektrohash 2011

Carry Munter

zaterdag 20 augustus 2011

Review: Nightmare Becomes Reality - Anima Morte - 2011

Nightmare Becomes Reality
De Zweedse band Anima Morte, die sinds 2007 CD’s uitbrengt, heeft een nieuwe CD, getiteld “The Nightmare Becomes Reality”, hun 2e officiële release nadat hun debuut CD 2 maal uitgebracht werd; de eerste maal in 2007 via Dead Beat Media en in 2011 via Transubstans.

De band speelt instrumentale progressieve rock, geïnspireerd door de klassieke Italiaanse horror soundtracks, die beroemd werden door bands en artiesten als Goblin, Fabio Frizzi en Ennio Morricone, maar ook door bands uit de jaren 70 zoals King Crimson, ELP en Rick Wakeman en natuurlijk spelen de mellotron, Hammond orgel en Moog synthesizer daarin een grote rol en hun muziek is een kruising van horror, symfonische en progressieve rock.

De band bestaat uit: Daniel Cannerfelt – gitaar, Fredrik Klingwall – keyboards, mellotron en Rhodes synthesizer, Stefan Granberg – bouzouki, basgitaar, gitaar en keyboards en Teddy Möller – drums.
De CD bevat 11 nummers, waarvan het slechts 31 seconden durende openingsnummer “Voices From Beyond” meteen al erg duister begint met gehuil en angstkreten en die sfeer wordt in “Corridor Of Blood” goed vastgehouden. Zware donkere soms agressieve tonen maken in dit nummer de dienst uit, waarbij de band toch ook het symfonische aspect niet vergeet en de goed gebruikte tempowisselingen houden het geheel uitermate spannend.
Het vervolg in “The Revenant” is een stukje luchtiger, maar dreigend genoeg om in de juiste stemming te blijven en ook dit is een schitterend nummer. “Contamination” heeft grotendeels de zelfde melodielijn en borduurt verder op het voorgaande en ik vraag me af, waarom de band deze nummers niet aan elkaar heeft gemaakt tot 1 lang nummer. In “Passage Of Darkness” wordt de muziek nog toegankelijker en dit is een vrij complex nummer, waarin de drum in één tempo gespeeld wordt, tot de band op een bepaalt punt besluit er even wat experimentelere klanken in door te laten klinken, om vervolgens terug te keren naar de basis. “Solemn Graves” is een prachtig symfonisch nummer, waarin zelfs vrij vrolijke klanken voorkomen en ik bespeur weinig meer van de zwaarmoedige muziek uit het begin. Ook in “Delirious” dat daar op volgt, krijg ik een stuk muziek te horen, dat weliswaar hier en daar iets donkerdere klanken heeft, maar toch vrij algemeen klinkt. Met “Feast Of Feralia” keert de band eindelijk terug naar het zwaardere en ik ben meteen weer een stuk alerter, want dit is de muziek, die ik de hele CD hoopte te horen. Dan is het tijd voor het titelnummer en deze begint dreigend, maar verzandt toch weer in een “twaalf in een dozijn” nummer en voegt in feite niets toe. Het langste nummer van de CD heet “Things To Come” en heeft enkele tempowisselingen, waardoor er ruimte gemaakt wordt om van sfeer te veranderen. Hier en daar hoor ik klassieke invloeden en er zit een prima pianospel tussen, waarna er een dreigende sfeer ontstaat, maar dit wordt helaas weer niet vastgehouden en ik merk dat ik daardoor steeds meer contact met de muziek begin te verliezen.
Het laatste nummer heet “The Dead Will Walk The Earth” en is een vrij eentonig nummer, dat me langzaam in een lichte trance brengt en is één van de betere van de CD, die over het geheel genomen prima klinkt, maar naar mijn mening wel spannender had gemogen.

Transubstans 2011

Carry Munter


zondag 10 juli 2011

Review: By The Waters Of Tomorrow - Vespero - 2010

By The Waters Of Tomorrow - Vespero
Vespero werd in 2003 in Astrakhan, zuid-Rusland opgericht en brengt sinds 2004 muziek uit, zowel in eigen beheer, als via maatschappijen. “By The Waters Of Tomorrow”, uit 2010, is hun 3e CD, die via R.A.I.G. verschenen is. In 2007 kwam hun debuut voor het label uit, getiteld “Rito”, die in 2009 gevolgd werd door “Surpassing All Kings”. De band onderging sinds hun oprichting diverse keren bezettingswisselingen en bestaat op deze CD uit: Ivan Fedotov – drums en percussie, Arkady Fedotov – basgitaar, synthesizer, fluit en achtergrond zang, Alexander Kuzolev – gitaar en elektonica en Alexei Klabukov – synthesizer, keyboards en accordeon. Ook spelen Valentin Rulev – viool, Natalya Dosoyevskaya – fluit en Elena Belozyorova – achtergrond zang als gast muzikant op de CD mee, die 9 nummers bevat.

“By The Waters Of Tomorrow” begint met “Daphne”, een schitterend mix van progressieve en symfonische rock, waarbij ik meteen opmerk, dat hier geschoolde muzikanten aan het werk zijn, die al een tijd ervaring hebben met het maken van dit soort muziek. “Percious” is een vrij lang nummer, dat intrigerend begint en me daardoor als gehypnotiseerd aan de muziek weet te binden. Na enkele minuten verandert het tempo en wordt de muziek beduidend sneller, om vervolgens nogmaals een tempo wisseling te ondergaan en op de achtergrond hoor ik gezang alsof er monniken op de CD meedoen. Dan volgt “Amaryllis”, weer zo’n prima progrock nummer, dat me vanaf de eerste tonen boeit en na een rustige start verder als een sneltrein mijn gehoor binnen scheurt. Het nummer bevat de nodige tempowisselingen, die de muziek een extra dimensie mee geven, waarna het een vrij experimenteel eind heeft. Vervolgens is  “Gao Zült” aan de beurt en ook hierin zitten weer versnellingen en vertragingen, zodat het geheel spannend blijft.
Met “Tall Tree” blijft de band op dezelfde weg voortgaan, hoewel dit toch een heel andere sfeer bij me oproept dan voorgaande nummers door de meer hypnotiserende werking van de basgitaar, die in één ritme door het nummer gespeeld wordt. “Punto Fijo” doet me heel sterk aan Ozric Tentacles denken en is een mix van space en progressieve rock en “Pavane Lacryme” is een rustig progressief rock nummer, waarin niet echt veel te beleven is. “Seagulls Sing (When It Rains)” is weer een stuk spannender en ook hierin maakt de band een mix en deze keer is het er één van symfonische en space rock. Het laatste nummer heet “Aurora Borealis” en met dit nummer lijken ze de kunst van het muziek maken van synthesizer virtuoos Vangelis te hebben afgekeken.

Dat er Rusland ook fantastische muziek gemaakt wordt, bewijst Vespero met deze geweldige CD.
R.A.I.G. 2010

Carry Munter

woensdag 22 juni 2011

Review: The Veil Of Queen Mab - Hexperos - 2010

The Veil Of Queen Mab - Hexperos
Hexperos werd in 2004 opgericht en is een project van Alessandra Santovito – zang, fluit, dulcimer en Francesco Forgione – dubbele bas, cello, harp, percussie en keyboard, bijgestaan door harpiste Francesca Romana Di Nicola, Alessandro Pensa – viool viola en Manuel Manzitti op bas. De naam Hexperos komt uit de Griekse mythologie en de band heeft hun invloeden uit de Gothic literatuur en muziek, die vol zit met romantiek, mysterieuze sensualiteit, melancholie en steunt op klassieke invloeden. In september 2007 verscheen hun debuut CD “The Garden Of The Hexperides”via het Equilibrium label en “The Veil Of Queen Mab” uit 2010 is daar de opvolger van.

De nieuwe CD gaat over de Angel - Saksische mythologie en dan met name over de koningin van de dromen en feeën, waarvan de oorsprong waarschijnlijk in de Keltische cultuur ligt. De CD bevat 14 korte nummers en duurt slechts 48 minuten, maar is net als hun debuut een juweeltje. “The Fairy Appears” is het eerste nummer van de CD en hiermee laat Hexperos weten wat me te wachten staat. Prachtige zang verpakt in klassiek aandoende klanken, waarbij de violen en de harp het nummer dragen. Vervolgens “Queen Mab”, dat iets duisters en tragisch over zich heeft door het zware geluid van de cello, die in een langzaam tempo gespeeld wordt en door de daarbij mysterieus klinkende zang, die associaties bij me oproept van opera klanken. Ook “El Velo Azul” roept iets duisters bij me op en deze song wordt eveneens in een langzaam tempo gespeeld, waarbij ik me één van de deelnemers aan een processie waan, als mijn ogen sluit en de muziek op me in laat werken. “Moon Spell” heet de volgende song, waar Keltische klanken de hoofdmoot zijn en ik kan  bijna de vrouwen in een cirkel zien dansen, onderwijl hun lied zingend. Nog steeds heeft de muziek iets triests over zich en dat verandert ook in “Summatem Deam” niet, maar in “Diadem Of The Night” begin ik iets meer licht in de duisternis te ontwaren, doordat er hoop doorklinkt in de gespeelde tonen en de zang. In “Summoning Of The Artists” wordt het tempo zelfs al opgewekter en dit zet zich in “A Reason to Live” nog even voort, alhoewel ik hierin toch weer het dreigende begin te horen. “Nocturne” bevat weer de zware klanken van de cello en de duisternis lijkt opnieuw aan kracht te winnen, wat bewaarheid wordt in “Le Lacrime Di Prosperina”. Dan volgt “A Forest”, met een ietwat hoopvollere zang, dat deze lijn blijft volgen en “A Midsummer Night’s Dream”, een instrumentaal stukje klassiek aandoende muziek. “Time Of Spirit” wordt met heldere stem gezongen en de muziek van de dulcimer klinkt, alsof die zo uit een ouderwets speeldoosje gekomen is. Het laatste nummer van “The Veil Of Queen Mab” heet “Asturiana”, een romantisch klinkend stukje muziek, dat de CD waardig besluit.

Hexperos heeft met deze 14 nummers tellende CD weer een fantastisch stuk muziek afgeleverd, dat ik niet had willen missen. In één woord: geweldig!

Carry Munter

zaterdag 11 juni 2011

Review: Apeirophobia - Ifsounds - 2010

Apeirophobia - Ifsounds
Ifsounds werd in 1993 opgericht onder de naam If en in 2004 kwam hun eerste demo “The Cave” uit, gevolgd in 2005 door “If”. Hun eerste LP “The Stairway” werd in 2006 uitgebracht en de song “I Wish” van de CD behaalde de eerste plaats in de klassieke lijst van http:iacmusic.com, waar hij 2 maanden in bleef staan, terwijl de song “You” genomineerd werd voor de Golden Kayak Award in de easy listening categorie. In 2007 haalden 6 songs van de CD de top 10 van iacmusic.com en werden er nog 2 songs voor de Golden Kayak Award genomineerd, deze keer in de categorie progressieve rock.
Hun volgende CD “Morpho Nestira” zag in 2008 het levenslicht en werd wereldwijd goed ontvangen bij het prog rock publiek en de bladen. Niet alleen de naam If veranderde in september 2009 in Ifsounds, maar ook de samenstelling van de band onderging een verandering en nog die zelfde maand kwam de video “Midsummer Raving” uit. Begin 2010 werd het nummer “Oceans of Time” gedoneerd voor de CD “Songs For Haiti – Relief Through Music”, waarvan de opbrengst voor de slachtoffers van de ramp in Haiti bestemd was. Melodic Revolution Records bracht vervolgens in juni 2010 “If …Sounds” uit als afsluiter van het tijdperk If en in oktober van dat jaar hun CD “Apeirophobia”(Angst voor de oneindigheid).

De nieuwe CD bevat 5 nummers en duurt 50 minuten en de eerste song “Anima Mundi” laat me meteen weten, wat ik van de muziek kan verwachten. Melodische progressieve rock waarin de nodige tempowisselingen zitten in een up-tempo gespeeld met een heldere zang van zangeres Elena Ricci en een op Spaanse gitaar gespeeld klassiek aandoend eind. Het volgende nummer, “Summer Breeze”, begint heel rustig en ingetogen met een knap stukje keyboard, waarna de gitaar het over neemt en de zang zich bij het geheel voegt. In deze song klinkt de zang een stuk rauwer en langzaam maar zeker begint het nummer aan kracht te winnen, doordat ook de muziek van deze ballad een stukje steviger wordt, om aan het eind terug te keren bij het ingetogen begin. “Last Minutes” is het volgende stuk en dit is weer een stevig stuk progressieve rock, die hier en daar naar hardrock neigt te gaan en een vrij herkenbaar, maar aanstekelijk ritme heeft. Het kortste nummer heet “Aprile” en dit is echt een schitterende klassiek aandoend stuk muziek, waarin je goed kan horen, dat deze muzikanten uitstekend geschoold zijn en precies weten waar ze mee bezig zijn. Geweldig! Dan volgt de titelsong “Apeirophobia” het laatste nummer van de CD en dit 28 minuten durende schitterende stuk bestaat uit 9 delen. De band weet me met dit concept nummer vanaf het begin tot het eind te boeien en hierin 
hoor je verschillende stijlen muziek, die vakkundig tot één geheel gesmeed zijn. “Apeirophobia” is voor mij dan ook een CD, die ik met plezier regelmatig zal draaien.

Melodic Revolution Records 2010

Carry Munter

zaterdag 16 april 2011

Review Pandora – Sempre E Ovunque Oltre Il Sogno - 2011

Sempre E Ovunque Oltre Il Sogno
“Sempre E Ovunque Oltre Il Sogno” is het tweede album van de Italiaanse band Pandora en de opvolger van Dramma Di Un Poeta Ubriaco uit 2008. De band bestaat uit Beppe Colombo; keyboards, synthesizer en zang, Claudio Colombo: drums, basgitaar, akoestische gitaar, keyboards, fluit en zang, Corrado Grappeggia: piano, keyboards, synthesizer en zang en Christian Dimasi: elektrische en akoestische gitaar en bas en wordt bij live optredens aangevuld door meerdere muzikanten.

De CD bevat 8 nummers, waarvan “Il Re Degli Scemi”, een klassiek aandoend bombastisch meesterlijk instrumentaal stuk, de eerste is. Vanaf de eerste tonen zit ik gevangen in de muziek, die me kompleet overrompelt. Ook het volgende nummer “L’Altare Del Sacrificio” is instrumentaal, maar van een heel ander kaliber, want in tegenstelling to het eerste nummer, is dit een snel stuk progressieve rock, waarbij de nadruk op progressief ligt, dat vloeiend over gaat “L ‘Incastesimo Del Druido”, eveneens een progressieve rock song, die in het verlengde van de vorige begint en hierin hoor ik voor het eerst de fenomenale zang van Corrado Grappeggia. De song, die ongeveer 8 minuten duurt wordt naar een climax gebracht door opzwepende muziek en zang, waarna er een psychedelisch experimenteel stuk volgt, dat op zijn beurt weer over gaat in het snelle opzwepende, om vervolgens na een moment van rust te eindigen als een hardrock nummer.
Dan is het weer tijd voor een instrumentaal stuk, dat uit 4 gedeelten bestaat en “Discesa Attraverso Lo Stige” heet. Hierin is de muziek vrij rustig en symfonisch en maakt de band gebruik van akoestische gitaren en synthesizer, die me weer een andere kant van de band laten horen. Ook dit gaat moeiteloos over in het volgende instrumentale stuk “Ade, Sensazione Di Paura”, dat uit 7 verschillende delen bestaat en ook symfonisch is. Hier en daar roept dit associaties op met de muziek van ELP, maar van een echte vergelijking kan ik niet spreken. Klassiek, symfonisch, hardrock en filmische muziek wisselen elkaar af in dit nummer en nog steeds weet de band me in de ban van hun geweldige muziek te houden, die ontzettend spannend is en me met elke wisseling verrast.

“03.02.1974” is hun tribuut aan Genesis, die op die datum een schitterend concert in Turijn gaf tijdens de “Selling England By The Pound” tour en dit rustige 7 en een halve minuut durende gezongen nummer kent de nodige tempowisselingen, waarbij de muziek langzamerhand steeds meer vaart begint te krijgen en in het laatste gedeelte zelfs iets uit de gloriedagen van Genesis mee krijgt. Ook in het gezongen “La Formula Finale Di Chad-Bat” is de muziek symfonisch met een up-tempo, al weet ik dat aan het begin van de song nog niet, want dit start met een soort voordracht. Het laatste nummer van deze Pandora CD heet “Sempre E Ovunque”, kent 8 verschillende delen, die afwisselend gezongen worden of instrumentaal zijn en duurt 23 minuten. Deel 1 “Overture: Fantasia” bevat naast symfonisch ook jazz en hardrock invloeden en is een instrumentaal stuk. Deel 2 “Cornando Dal Passato” heeft een gezongen gedeelte en is symfonisch, dat door gaat in deel 3, het korte instrumentale “Aprendo Il Forziere”, waarin weer hardrock invloeden zitten en die gaan verder in “Cravolto Dalle Emozioni”, dat ook kort en instrumentaal is en daarna volgt deel 5, “Brividi”, het volgende korte instrumentale stukje met daarin klassiek aandoende klanken. Dan deel 6 en 7 waarin gezongen wordt, te beginnen met “Predicando Sempre Ovunque”, dat mooi rustig is en daarna het dreigende begin van “Presenza Eterna”, dat weer een song is, die zo nu en dan naar hardrock neigt, maar toch gewoon een schitterend symfonische rock song blijft. Het laatste deel heet “Finale: Custode Oltre Il Sogno” en ook hierin hoor je hardrock, die nu de boventoon voert en abrupt wordt afgebroken om plaats te maken voor de allerlaatste tonen en die zijn voor de synthesizer, waarmee de CD tot een waardig einde gebracht wordt.

Pandora heeft met “Sempre E Ovunque Oltre Il Sogno” een fantastische CD gemaakt, die vanaf begin tot einde boeit en voor mij nu al één van de beste CD’s van 2011 is.

Carry Munter

zondag 6 maart 2011

Review: Demain C’etait Hier - Les Fragments De La Nuit - 2010

Les Fragments De La Nuit, uit Frankrijk, is het project van Ombeline Charles (viool) en Michel Villar (piano).
Hun doel was het maken van muziek voor films en omdat ze live wilden optreden werd het project met 3 leden uitgebreid, waarvan 2 violisten en 1 cellist. In 2008 werd hun debuut CD “Musique Du Crepescule” via het Equilibrium label uitgebracht en de band kreeg daarmee en door hun geweldige live optredens de nodige lof. “Demain C’etait Hier” is hier de opvolger van en bevat 12 composities, die net als bij hun debuut CD aan het klassieke grenzen.
Het openings nummer “Zenith” is een stuk dat begint met violen en cello, waaraan heel subtiel de piano wordt toegevoegd en verder in het nummer de achtergrond zang, die, zoals op de eerste CD ook al het geval was, op magistrale wijze wordt vertolkt, waarbij hemelse klanken mijn oren binnen komen. De spanning van “Cyclogenese” is vanaf de eerste tonen voelbaar en dit indringende nummer, zou wel eens de totale doorbraak van de band in kunnen luiden. Het nummer begint met klassiek aandoende muziek, die vrij zwaarmoedig klinkt maar naarmate het vordert steeds meer de kant van de rock opzoekt en het laatste gedeelte is zelfs licht experimenteel te noemen.
“Teletemps” opent met pianoklanken, gevolgd door de violen en cello, die vrij stevig beginnen, maar al snel wordt het allemaal een stuk rustiger en ook nu weer heb ik idee bij een klassiek  concert te zitten en ik geniet met volle teugen van dit schitterende stuk, dat hier en daar een beetje een trieste ondertoon bevat. “Cyrius B” is zelfs een nog triester stuk , waar de weemoed vanaf druipt, maar desondanks mijn aandacht stevig weet vast te houden, alsof ik onder hypnose ben.
“Soupir” ademt diezelfde sfeer uit, maar ook nu houdt ik mijn oren gespitst, want je weet maar nooit wat er gaat komen, zo spannend is deze muziek.
Vervolgens komt “Allegra Aeternae” voorbij, waar Les Fragmants De La Nuit een schitterend bombastisch einde aan heeft weten te maken en ik kom hiervan in een jubelstemming.
Dan volgt “Marche Nocturne”, weer zo’n heerlijk stuk, gevolgd door “Les Canons Du Ciel”, dat op gedragen is aan de nagedachtenis van Bolal Dia.
Het titelnummer van de CD “Demain C’etait Hier”, een vrij kort nummer, is rustig en klinkt, net als de rest van de muziekstukken prachtig. Na “Lunistice”, dat eveneens schitterend en intrigerend gespeeld wordt, volgt “Des Restes Vivaces”. Dit wijkt compleet af van de rest van de muziek en na een rustig begin, gaat het over in een vrij agressief ritme, dat steeds meer opgevoerd wordt en net als ik denk dat het tempo weer rustiger wordt, schiet het weer omhoog. De laatste tonen komen van “Thaymiz Dih Enemy”  en dit nummer met de nodige tempowisselingen en opzwepend ritme brengt mijn oren wederom in verrukking, waardoor ik besluit om de CD nogmaals te beluisteren, om te horen of toch nog iets gemist heb.

Les Fragments De La Nuit hebben met “Demain C’etait Hier” een fantastisch stuk muziek afgeleverd, dat iedere muziekliefhebber in vervoering zal brengen.

Carry Munter

dinsdag 8 februari 2011

Review: Drie - The Machine - 2010

Drie - The Machine
Het Nederlandse rock trio The Machine uit Rotterdam heeft een nieuwe CD uit via het Duitse Elektrohash label, getiteld “Drie”.
Deze derde CD, die 8 songs bevat, is de opvolger van “Solar Corona” uit 2009 en “Shadow Of The Machine” uit 2007. De CD opent met “Pyro” en vanaf de eerste tonen, weet ik al wat ik kan verwachten van deze song, want de stoner rock knalt mijn oren in, brengt mijn brein in beroering en laat een verlangen naar meer achter als het nummer afgelopen is. Vervolgens is het tijd voor “Sunbow”, dat een stukje rustiger begint en langzaam aan steeds een beetje steviger wordt, totdat de band op een punt is gekomen, dat ze de muziek een totaal andere wending geeft, helaas met een naar mijn idee mij niet zo lekker lopende overgang, maar als die eenmaal achter de rug is, klinkt de muziek weer prima.
Met “Medulla” zit de band weer in het spoor van “Pyro” en hier en daar hoor ik ook de muzikale invloed van Colour Haze in dit stoner nummer, dat een up-tempo heeft, lekker stevig klinkt en flink door dendert. “Aurora” is een vrij relaxed instrumentaal stukje en heeft een licht psychedelische inslag, dat vlekkeloos over gaat in het bijna 16 minuten durende “Tsiolkovsky’s Budget”, dat uit 3 aparte stukken bestaat. Het eerste, “S-IC”, is een rustig stuk met een regelmatig terugkerend ritme, dat gevolgd wordt door het heftige “S-II”, dat vanaf het begin mijn oren teistert, maar dat kan mijn luisterplezier niet verpesten, want dit is heavy stoner in optima forma en ook aan dit stuk komt een eind en met “S-IVB” begint het derde gedeelte van het nummer.
Schitterende fuzzy stoner rock met een psychedelische ondertoon in een hypnotiserend ritme van drums en bas, zo kan ik dit stuk het beste omschrijven. Hierna volgt “Paradox”, een korte maar stevige stoner rock song, die gevolgd wordt door het langste en volgens mij meteen ook het beste nummer van de CD, “First Unique Prime”. Dit nummer heeft alles wat ik in deze muziekstijl hoop te vinden, namelijk: een stevig ritme, een scheurende fuzzy gitaar, tempo wisselingen, hypnotiserende klanken en aan hard rock verwante uitspattingen.
Het laatste nummer is een jam en wel “Jam No.Phi”, dat begint met heftig gitaarspel, waardoor ik meteen aan het gitaarspel van Jimi Hendrix moet denken, want die sfeer roept het op en de band voert dat consequent door, en daardoor krijg ik even de gedachte dat ik terug ben naar het eind van de jaren 60, schitterend!
Net als ik denk dat de CD klaar is, besluit The Machine met een zogenaamde hidden track, die voor mij eigenlijk overbodig, maar als toegift niet verkeerd is.

Elektrohash, 2010

Carry Munter

dinsdag 18 januari 2011

Review: Summer Sessions Vol. 1-3 Causa Sui - 2009

De Deense band Causa Sui bracht in 2005 hun debuut CD uit, die onder de noemer hardrock te plaatsen is. De opvolger daarvan kwam in 2007 uit en liet al een andere stijl horen, want de band ging meer de krautrock kant op. Hun derde CD “Summer Sessions Vol. 1 – 3”, waaraan Causa Sui 2 jaar gewerkt heeft, laat ons weer een andere stijl horen, want de band is overgeschakeld op een mix aan stijlen, zoals progressieve jazz, krautrock en heavy psychedelica, waarbij de zang verdwenen is. Geen twee nummers klinken het zelfde op deze triple CD, waar slechts 14 nummers op staan.

Volume 1 bevat 4 nummers, waarvan het 24 ½ minuut durende  “Visions Of Summer” het openingsnummer is. Dit is een puik stukje krautrock in een mix met stoner, dat stevig begint en verscheidene tempo wisselingen kent waarbij zelfs enkele minuten in een gezapig tempo wordt gespeeld, om vervolgens weer in volle vaart door te denderen. “Red Sun In June” begint rustig, maar wordt gaandeweg steeds steviger, tot de climax van het nummer bereikt is, waarna het tempo weer omlaag gebracht wordt en uiteindelijk uitmondt in een spacy einde, dat over gaat in het volgende nummer “Portixeddu”, dat verder gaat met een swingend stukje stoner, waarbij voor het eerst ook de saxofoon een rol speelt. Doordat deze zo nu en dan teveel op de voorgrond komt, wordt het soms een beetje rommelig. Als afsluiter van Vol. 1 is gekozen voor een nummer dat rustig begint, een tempo versnelling kent en terug rustig naar het einde kabbelt, getiteld “Soledad”.

Volume 2 begint met het mooie rustige “Sun Prayer” en telt 5 nummers.
Dan hoor je “Rip Tide”, een stoner nummer waarin halverwege de saxofoon invalt en de muziek meer de progressieve jazz kant op gaat. Vervolgens hoor je het vrij psychedelische “The Open Road”, waarbij ook deze keer de saxofoon de verandering brengt en de progressieve jazz tijdelijk de overhand krijgt. Na een tempo wisseling brengt de band je terug naar het psychedelische stuk muziek, waar het mee begon. Dan verrast Causa Sui me met het schitterende “Cinecitta”, een rustig en ingetogen nummer. Het laatste nummer van Volume 2 is “Tropic Of Capricorn”, dat stoner, jazz, psychedelische en space rock invloeden heeft, verscheidene tempo wisselingen kent en 23 minuten duurt.

In Volume 3 voert de saxofoon de boventoon en in het eerste nummer, dat “Eugenie” heet zit een hypnotiserend ritme, dat bijna tot het eind van het nummer vast gehouden wordt. Hierna volgt “Red Valley”, dat me qua nummer aan de Duitse band Colour Haze doet denken en dit is een stevig stukje stoner. Vervolgens een stukje space rock gemixt met stoner, dat “Lonesome Traveler” heet en dan het hoogtepunt van de CD  “Santa Sangre”, een stoner nummer, dat het hele nummer het zelfde stevige ritme blijft houden door bas en drums, maar waarin de saxofonist de hoofdrol speelt door dwars door dit ritme heen een stukje jazz te blazen. “Venice By The Sea” is weer een verrassing na al dat geweld en dit is een waardige afsluiter van deze CD.

Carry Munter

dinsdag 11 januari 2011

Review: How I Became An Alien - Tracker - 2010

In 2009 maakte het rock trio Tracker uit Oostenrijk de EP “Man Made Noise” in hun DIY studio in de Tyroler Bergen en de band oogstte daarmee een aanmerkelijk succes bij FM4’s “House of Pain” (Oostenrijk’s leidende alternatieve radio station).
Dave Schmidt van Sulatron records werd benaderd om de muziek van de band uit te brengen en het resultaat ligt hier voor me, aangevuld met enkele nieuwe nummers.
De LP bevat 6 songs, terwijl er 9 op de CD staan.
“Tight Fit” is de eerste nieuwe song, waarmee de CD begonnen wordt en de muziek pakt me onmiddellijk; in een stevig tempo en uitstekend licht hypnotiserend ritme gaat de band van start, waar de zang prima ingepast wordt, maar halverwege het nummer verandert de band ineens van ritme en het tempo van de muziek wordt trager, om vervolgens langzaam uit te doven in alleen de tonen van de piano, wat een schitterend effect te weeg brengt.
Dan vervolgt de CD met een nummer van de EP, getiteld “Recommended Fool”, een prima song die tussen stoner en pop in hangt. Vervolgens weer een nieuw nummer, “Blower”, dat vrij stevig begint, in up-tempo wordt gespeeld, over gaat in een spacy psychedelisch stukje muziek, waar enkele leuke vondsten, zoals geluiden van spelletjes in zitten, om daarna weer terug te keren in het stevige ritme en up-tempo waar het mee begon.
Ook “The Hypnotized” is een nummer van hun EP en zoals de titel al doet vermoeden, wordt dit nummer in een heerlijk hypnotiserend ritme gespeeld; Schitterend!
Nu volgt het derde nieuwe nummer, getiteld “Impregnated Eye”, dat rustig begint, maar ook een tempo versnelling heeft, waarmee de song een extra impuls krijgt. De laatste song van de LP heet “Window Shopping”, een stukje stoner gemixt met noise. “Deregulate” begint experimenteel, maar gaat over in hard rock en de band houdt dat tot het eind van het nummer vast.
Daarna volgt “Below Radar”, eveneens een hard rock song, waar noise tussendoor gespeeld wordt en de CD wordt afgesloten met het stevige “Blender”, dat in een up-tempo gespeeld wordt, met daarin ook space rock en noise verwerkt.

Carry Munter

woensdag 29 december 2010

Review: Hills - Hills - 2010

Hills, Hills - 2010
“Hills” is de debuut CD van de Zweedse band Hills, waarop 7 nummers staan, 2 meer dan op de LP versie.
Hills, een trio uit Götenborg, nam alle nummers al in 2008 op en bracht 1 daarvan eerder uit op cassette. De band is sterk beïnvloed door de progressieve rock muziek van bands uit de 70, krautrock, psychedelische muziek en door de monotonie van the Velvet Underground.
De CD begint met “Death 1”, een spacy stukje progressieve rock, waarbij de synthesizer en een monotone hypnotiserende bas het ritme bepalen. Dan volgt “Istiklal Street”, een vrij lang psychedelisch experimenteel nummer met spacerock invloeden, dat tegen het einde over gaat in progressieve rock. Vervolgens hoor je “You Talk The Talk”, dat bepaald wordt door bas en fluit, waarbij een monotone piano toon door het hele nummer loopt en dit nummer wordt naar een climax gebracht doordat het tempo langzaam opgevoerd wordt en de gitaar steeds meer aanzwelt.
“Rainship (Solregn) heet het volgende nummer, dat met stromend water en handgeklap begint en na enkele tijd gaat dit bijna 12 minuten durende nummer over in een stuk progressieve rock, dat me in een lichte trance brengt en me daardoor de muziek in lijkt te zuigen, zodat ik het gevoel krijg er deel van uit te maken. Daarna volgt “Ex Oblivione”, een rustig psychedelisch nummer, dat door de drums en bas gedomineerd wordt en via de synthesizer het psychedelische effect mee krijgt.
“Schlaraffenland” is een lang progressief rock nummer, dat in één tempo gespeeld wordt en ook nu weer weet de band me in een roes te krijgen met hun hypnotiserende ritme.
De afsluiter van de CD heet “Messias” en dit nummer verscheen al eerder en wel op een cassette in 2008. Dit is een stevig, maar vrij rustig nummer met een  monotoon ritme, waardoor ik als geboeid blijf luisteren en besluit de CD nogmaals te draaien.

Carry Munter

vrijdag 3 december 2010

CD Review: Gecekondu - Baba Zula - 2010

De Turkse band Baba Zula bracht hun eerste CD in 1999 uit en hun nieuwe CD “Gecekondu”, wat zoiets als “het moment waarop de duisternis over de stad valt” betekent, is hun zevende, waarop 11 nummers staan plus een video clip.
De band woont in Istanbul, een stad van meer dan 20 miljoen mensen, en bestaat behalve uit de oprichters van Baba Zula, Murat Ertel – saz, gitaar, tamboer en zang en Levent Akman – percussie en machines, uit: Cosar Kamci – percussie en Elena Hristova – zang.
Op Gecekondu, uitgebracht drie jaar na hun laatst verschenen CD Roots uit 2007, doen verder een aantal gastmuzikanten mee zoals Titi Robin, Alcalica, Serra Yilmaz, Cem Yildiz, Bugge Wesseltoft en ex-Asian Dub Foundation lid Dr.Das.
Het grote verschil met hun voorgaande CD’s is dat er maar twee korte nummers op staan en dat de muziek een stukje steviger is geworden. Het eerste nummer “Abdülcanbaz” heeft precies datgene wat deze muziek zo interessant maakt, namelijk een combinatie van verschillende muziekstijlen.
Traditionele Turkse klanken worden gemixt met westerse psychedelica en dub invloeden, waarbij de zang in het Turks is. “Kelebekler Kuslar” is het volgende nummer, een instrumentaal stukje, dat meer in de oosterse stijl gespeeld wordt. Dan volgt het door Elena gezongen “Efkarli Yaprak”, waarbij de band weer een combinatie van dub, reggae en oosterse muziek maakt. Daarna hoor je het iets meer dan een minuut durende “Hopce Acis”, dat door Cem Yildiz gespeeld wordt op de cura, gevolgd door “Hopce” een swingend nummer, waarbij je niet stil kan blijven zitten, met dub invloeden en zang door Murat en Elena. Halverwege het nummer lijkt de band het tempo even te laten dalen, maar dat blijkt een schijnbeweging te zijn en het blijft swingen. Dan is het tijd voor de gastmuzikanten, die “Le Furet Dans La Foret En Feu” ten gehore brengen. Dit wordt, zoals de titel al doet vermoeden, in het Frans gezongen. In dit folk nummer gebruikt de band behalve de traditionele muziekinstrumenten ook een synthesizer en weet hiermee een licht hypnotiserend effect te creëren. “Temptation” heet het volgende nummer, dat weer een combinatie van verschillende muziekstijlen is en in het Engels gezongen wordt door Tod A., die ook de bas hierbij speelt.
Ook op “Hayde Hayde”wordt door de gastmuzikanten meegespeeld. Dit hypnotiserende nummer doet me enigszins aan de muziek van de Duitse 70-er jaren band Can denken. Nu volgt er een stukje van 40 seconden, dat a-capella gezongen wordt door Elena en “Komsu Acis” heet, gevolgd door “Komsu”, een vrij psychedelisch nummer.
Als laatste nummer staat er de instrumentale uitvoering van “Temptation” op Cecekondu en dit 11 minuten durende stuk muziek is een waardige afsluiter van deze schitterende CD. Met dit nummer is het moeilijk niet met de muziek mee te bewegen en dat lukt me dan ook niet. Vanaf de eerste tonen pakt Baba Zula me met dit nummer helemaal in. Even proef ik weer de sfeer van het live optreden in Paradiso van begin april 2010, waarbij alle mensen in de zaal stonden te dansen.

“Gecekondu” is een fantastische CD, die je als muziekliefhebber niet mag missen en zeker tot de 10 beste CD’s van 2010 behoort.

Carry Munter

maandag 29 november 2010

Review: Kosmonauts - Sula Bassana - 2010

De Duitse Multi-instrumentalist Dave Schmidt, alias Sula Bassana, speelt op zijn nieuwe album, “Kosmonauts”, weer alle instrumenten zelf en produceerde de CD in zijn thuis studio. De mastering liet hij over aan krautrock legende Eroc, die dat voor veel Duitse bands en muzikanten doet.De CD werd eerder in een gelimiteerde CD-R versie uitgebracht onder de naam “Sulatronics 2”, maar omdat er zoveel positieve reacties op volgden, besloot Sula er een gewone release van te maken, waarop 5 vrij lange elektronische nummers staan.

Het openingsnummer van de CD, “Barbarella”, genoemd naar de film met Jane Fonda, laat je meteen weten, wat je kan verwachten. Science-Fiction muziek gemixt met space-rock, in een hypnotiserend ritme gespeeld, waarbij ik langzaam in een lichte roes kom, zonder enige drugs te gebruiken.
“Thora”begint als een soort video spelletje, maar langzaam maar zeker verandert het net als het voorgaande nummer in een hypnotiserend geheel, waar ik me volledig geboeid aan over kan geven. Dan volgt “Stella Star”, volgens mij het beste nummer van de CD, dat me compleet uit mijn bol laat gaan en ik besef, dat Sula me volledig in de ban van zijn  muziek heeft weten te krijgen. Vervolgens hoor ik de aanzwellende tonen van het volgende nummer, genaamd “Trillian”. Een eentonig, maar zeer intrigerend begin van dit nummer houdt me in spanning en na enkele minuten verandert het ritme in een dansbare soort trance ambient, waarop ik mee begin te bewegen. Het meest afwijkende nummer heeft Sula voor het laatst bewaard en dat heet “Pygar”. Zware indringende tonen, die een duister soort gevoelens oproepen, zo kan ik dit 10 minuten durende nummer het best omschrijven. Ondanks dat zit ik aan mijn stoel gekluisterd, omdat ik ook nu weer volledig in de muziek kan opgaan en na afloop van de CD, heb ik dan ook het gevoel, in één grote trip te hebben gezeten en ik besluit de CD nogmaals te draaien en te draaien en te draaien.

“Kosmonauts” is voor mij één van de tien beste CD’s van 2010 en dus verplichte kost!

Carry Munter